Klokken Domtoren

Home » Klokkenkennis » Klokkeninformatie » Klokken Domtoren

De Domtoren is de markantste toren van Utrecht. En al eeuwenlang een blikvanger en een baken voor de reiziger. Gebouwd tussen 1321 en 1382 naar een ontwerp van Jan van Henegouwen en de bouwmeester was Jan van Doem. Het is bekend dat de toren al tijdens de bouw luidklokken had. In 1674 werd het schip van de kerk door een tornado volledig verwoest. Pas in 1826 werd het laatste puin geruimd. Tot op heden is dit deel van de kerk nooit herbouwd. Lees hier meer over de klokken van de Dom.

(Wilt u deze klok horen, klik dan op de foto)

KLOKGEGEVENS :
Diameter : 2277 / 2272mm
Slaglijn : 1757mm
Slagring : 166mm
Slagtoon : fis0 -19cents

KLANKANALYSE : A. Lehr 1979/1980
Basis : a = 440 Hz.

grondtoon FIS –192
priem fis°+144
terts a° – 17
kwint cis’ –140
oktaaf fis’ -19
kl..deciem a’ -65
1ste undeciem h’ –113
2de undeciem h’ -78
duodeciem cis” -35
dubbel oktaaf fis” +11
quart dub.okt. 
h’’ -33
gr.sext dub.okt. dis’’’-51

OPSCHRIFT : Naar Tommie Hendriks (UKG-publicatie) 2011

(+) Saluator dicor (Q) cieo templumqz forumqz
(L) Aethera (Q) tartareas ac stygias tenebras
(L) Uentos astrigeros (Q) clangore soni diapason
(L) Perqz nemus (Q) sed mentes iuuenumqz senum
(L) Sum penetrans voce solida dulcore latente
(L) Talis honor nec post condita tecta fuit
(L) Gerhardus de wou me fecit
(R) Anno domini MCCCCCU

– In gotische minuskel en majuskel.
– Het opschrift vult de gehele klokomtrek.
– (+) locatie van het wijdingskruisje.
– Het woord ‘Saluator’ staat gecentreerd.
– (R) (L) locatie van een roosje of lelie in de tekst.
– (Q) Een liggend kwadrantje circa 5x5mm

– De majuskel  is met een nieuwe matrijs gevormd, dit gebruik te Utrecht is te beschouwen als een novum.
– Bij de minuskels zijn de eind-ss zijn het gangbare korte type. Alle overige ss-en zijn van het lange type.

FLANKRELIËFS EN SIER

Flankreliëfs :
– Op de flank twee maal (diametraal geplaatst en gecentreerd onder wijdingskruisje) een ca. 40cm. hoog reliëf van de ‘Verlosser met de wereldbol in zijn hand’. Een zelfde reliëf is eerder geplaatst op de Salvator-klokken te Kampen 1482 en Brunswijk 1502. Een halve ‘Salvator’ is geplaatst op de klok te Emlichheim 1516.
– In 1511 blijkt Hinrick van Kampen over de Salvator-matrijs te beschikken (Feuerglocke in Halbersstadt 1511 ).

Sierringen :
– Kop : afwijkend van normale schema’s zien we (vanaf de kroon) te schema 2 1 2 1.
– Faussure : geheel traditioneel, vanaf de lip : 306 / 346m / 387 // Nieuw gemeten 31 jan 2015 : 301, 322, gr. 341 , 356, 380mm.
– Lip : hier enigzins afwijkend. Na de sierring volgt een band welke ‘slap’ is vormgegeven. Het zijn nauwelijks meer dan twee hoekige steken, alsof een band wordt aangezet maar niet is uitgewerkt. We zien dit incidenteel terugkeren bij jongere klokken.
-Onderzijde ring 25mm , band tussen 55 en 80.
– Sierringen rond de schouder zijn praktisch eenvoudig, zónder ‘kamperneus’. Schema : een kleine bovenste ring waarop de lelies zijn geplaatst, een ‘gewone’ sierring , twee hulplijnen waartussen het opschrift, een ‘gewone’ sierring gevolgd door een afsluitende kleine ring waartegen het eikenblad is aangebracht.

Sierfriezen :
– Staande : Afwisselend grote en kleine Franse-lelies / fleur-de-lis zoals eerder toegepast in Erfurt.
– Hangend : Afwisselend het grote/kleine eikenblad-motief met boogje verbonden zoals eerder toegepast in Erfurt, Recklinghausen ( staande én hangend ) en Braunschweig.
– Zowel de lelies- als het eikenbladmotief bevat zelf ook een sierring waardoor een extra sierring ontstaat welke niet door de trekmal is gevormd. Deze sierring is dan ook per element samengesteld, spaties bleven zichtbaar.

Kroon :
– In model geheel traditioneel.
– De kroonarmen zijn van decor voorzien bebaarde mannenkoppen, een gekeelde middengraad, weerszijden een touwband, een hol en een
parelrand waarbij de parels uit elkaar zijn geplaatst, vervolgens een extra rij halve boogjes om de breedte van de kroonarm te vullen. Dit decoor is daarmee uitgebreider dan van de volgende drie Domklokken.
– Het deel van de kroonarm dat tegen de houten luidbalk wordt geplaatst en derhalve niet in zicht zou blijven, is niet van decor voorzien. Dit geldt ook voor de volgende drie klokken in Utrecht. eerder ook te Erfurt e.a..
– Een foto uit 1928 toont het middenoog, daarop drie giettappen herkenbaar zijn.

OVERIGE BIJZONDERHEDEN

– Hoog op de flank tegen de kop van de klok aan de binnenzijde ( thans zuidzijde ) bevindt zich een uitstulping van brons : een ‘vorm/gietfout’
– Midden op de flank binnenzijde ( thans noordzijde ) een kleine gietfout, een frots, welke direct werd weggewerkt, sporen van herstel bleven zichtbaar. vergelijkbaar herstel wordt meer aangetroffen bij Van Wou-klokken.
– De klok is in de 17de eeuw ( in 1658 of 1661 : in deze periode hing de klok in een krukas ) reeds over 90° met de klok mee gekeerd, voorheen wees het wijdingskruisje naar het noorden.
– In de klok functioneert de oude ‘Van Wou-klepel’ welke in het midden sporen van herstel laat zien, wat de Domrekeningen melden in 1531, de klepel werd toen in Amsterdam hersteld.
– De klok heeft vier grote slagvlakken, ook het oude paar vertoont uitslag van stukjes brons.
– Sporen van eenzijdige aanslag zijn niet overtuigend aangetroffen.
– Op de slagring a/d buitenzijde is nog aan te wijzen waar de slaghamer de klok raakte in de periode (circa) 1666 / 1906.

 2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)


(Luisteren naar de klok, klik op de foto)

KLOKGEGEVENS :
Diameter 2035mm
Slaglijn 1565m
Slagring 150mm
Slagtoon : gis0 -15cents

KLANKANALYSE : A. Lehr 1979/80
Basis : a = 440 Hz.

grondtoon GIS –160
priem gis°+112
terts h° -12
kwint dis’-135
oktaaf gis’-15
kl.deciem h’ –35
1ste undeciem cis”-100
2deundeciem cis” –67
duodeciem dis”-29
dubbeloktaaf gis”+18
quart dub.okt. cis’’’-28
gr.sext dub.okt. eis’’’-48

OPSCHRIFT: naar Tommie Hendriks (UKG-publicatie) 2011

(+) Sum regina maria poli virgoqz tonantis (Q)
Tempe potens matrona (Q)
Sacri partis inclita mater (Q)
Eterno mansurum que gero tempore nomen (Q)
Insidias calcans astusqz dolosqz superbi (Q)
Demonis et rabidas acherontis contero flammas (Q)
Gerhardus de wou me fecit Anno 
MCCCCCU

– In gotische minuskels en majuskels
– Het opschrift vult de gehele klokomtrek.
– (+) locatie, van het wijdigskruisje.

– (Q) Een liggend kwadrantje circa 5×5 mm.
– Eind-ss zijn het korte type, overige ss-en zijn lang.

 – Bijzonder is op te merken dat wegens de lengte van de tekst er geen roosjes zijn geplaatst tussen de woorden. Zelfs verviel ook het woord ‘domini’.

FLANKRELIËFS EN SIER

Flankreliëfs :
Op de flank twee maal (diametraal en net niet gecentreerd ) een ca. 42cm. hoog reliëf van de Madonna op een halve maansikkel met kind op haar arm. Een gelijk reliëf plaatste Van Wou op klokken te o.a. te Kampen 1481, Hamburg 1487, Stendal 1490, Lüneburg1492, Erfurt 1497 ( Dom én Severi ), Braunschweig 1502. Van Wou maakte te Utrecht in 1505 voor de laatste maal gebruik van de Madonna-sjabloon. In 1521 blijkt Segewijn Hatiseren over de sjabloon te beschikken welke hij gebruikt voor de in 1948 door brand verwoeste klok voor Zutphen St.Walburgis. Mogelijk bleef het flankreliëf na de brand behouden en diende toen als model voor de vervangende klok welke A.H. van Bergen goot.

Kroon :
 
Decor van de kroonarmen identiek aan de Martinus-klok (klokIII), mogelijk in afmetingen net even zwaarder.
– Kroonarmen voorzien van behaarde mannenkoppen van het grote type.

Sierfriezen : identiek aan de Martinus-klok (III).
Staand fries : het gangbare bloemmotief van het type ‘Kampen 1481’.
Hangend fries : een gangbaar takkenmotief (‘Astwerk’) van het type ‘Kampen 1481’.

Sierringen :
– Kop : afwijkend schema B-r-R-B-R vanaf de kroon gerekend. In mei 2011 bleek dat na de band (B) een kleine ring (r) volgt, v.v. R-B-R, het lijkt of iemand zich heeft vergist.
– Faussure : traditioneel gemeten : 270, 295mm gr. 312mm , 327, 350mm.
– Lip : enigzins afwijkend als bij de grote Satvator-klok. De band is slap aangezet, het zijn nauwelijks nog twee steken. gemeten : onderzijde ring 35mm, band tussen 59 en 82mm.

OVERIGE BIJZONDERHEDEN
– Het brons zou 21.6 % tin bevatten, meded. André Lehr in 1981.
 
De klok toont behalve vier slagvlakken ( luiden ) nog een aantal slagvlakken ontstaan door eenzijdige aanslag ( beieren ). Een kluster van 3 beierslagvlakken is   opmerkelijk.
– De oude slagvlakken tonen meermalen dat stukjes brons zijn weggeslagen. Bij de twee nieuwe slagvlakken lijkt dit proces zich te herhalen.
– aan de buitenzijde is op de slagring de plek te herkennen waar de slaghamer aansloeg in de periode 1666 – 1906.
– De klok is op 25 mei 1982 over 90° gekeerd, voor heel wees het wijdingskruisje naar het noorden.
– De ‘Van Wou-klepel’ is nog in gebruik, naar de Domrekeningen ons melden nog afkomstig uit de Magne Campane of Kostverloren-klok welke in 1505 zal zijn versmolten.

2016SvanGeuns
(Foto: W vd Hulst)

(Luister naar de klok, klik op de foto)

KLOKGEGEVENS :
Diameter 1820mm
Slaglijn 1395mm
Slagring 136mm
Slagtoon Ais0 -34 cents

KLANKANALYSE : A. Lehr 1979/80
Basis : a1 = 440 Hz.

grondtoon AIS –193
priem ais° +110
terts cis’ -32
kwint eis’ -132
oktaaf ais’ -34
kl.deciem cis” -48
1
ste undeciem dis” –107
2de undeciem dis” -71
duodeciem eis” -45
dubbeloktaaf ais” -3
quart dub.oktaaf dis’’’ -39
gr.sext dub.okt. fisis’’’ -55

OPSCHRIFT: naar Tommie Hendriks (UKG-publicatie) 2011
(+) Martinus mihi vox cum ditono modo
(qd) Defensor patrie precipue chori
(q) Trajectensis ero civibus et meis
(qd) Alter murus vbi tempora disgruunt
Gerhardus de wou me fecit
(r) Anno domini M C C C C C U (r)

– Gesteld in gotische minuskels en majuskels.
– Tekst vult de gehele klokomtrek.
(+) locatie van het wijdingskruisje
(r) locatie van een roosje
(q) liggend quadrantje
(qd) diagonaal quadrantje

De eind-ss zijn van het korte type.

– Bij deze klok liet de lengte van de tekst toe dat het jaartal r u i m geplaatst kon worden, een extra roosje maakte de regel vol.

RELIËFS EN SIER

Flankreliëfs :
– Op de flank gecentreerd en diametraal geplaatst voor als achter het reliëf van de heilige Martinus met bedelaar aan zijn voeten. Bijzonder is dat Martinus hier niet te paard is gezeten. Dit reliëf staat ook afgebeeld op de Martinusklok gegoten in 1482 door Van Wou in de Kamper Boventoren.

Kroon :
 Decor van de kroonarmen identiek aan de Maria-klok (klokII), mogelijk in afmetingen net even lichter.
– Kroonarmen voorzien van behaarde mannenkoppen van het grote type.

Sierfriezen : identiek aan de Maria-klok (II).
Staand fries : het gangbare bloemmotief dat sinds 1481 in gebruik is.
Hangend fries : een gangbaar takkenmotief (‘Astwerk’) sinds 1481 in gebruik.

Sierringen :
kop : vanaf de kroon het schema 1 1 2 1
Faussure : 242, 265, gr. 285mm, 300 , 323mm.
Lip : onderzijde ring 28mm band tussen 52 en 75mm.

OVERIGE BIJZONDERHEDEN

– De klok toont behalve inmiddels vier slagvlakken ( luiden ) nog één wellicht twee slagvlakken ontstaan door beieren ( eenzijdige aanslag ).
– Aan de buitenzijde is op de slagring de plek te herkennen waar de slaghamer de klok aansloeg In de periode 1666 – 1906.
– Op de klok zijn rond de oude slagvlakken sporen te zien van de eerste luiding in januari 1929 waarbij de klepel in stalen riemen hing welke werkte als elastiek, deze riemen werden direct daarna vervangen door beproefde riemen van leer. Soortgelijke sporen zijn ook zichtbaar aan de Michaëklok.
– De klok is in april 1945 over 90°gekeerd waarbij de klepelophanging werd herzien, voorheen wees het wijdingskruisje richting het noorden.  (mededeling architect W. Stooker bij navraag ca. 1978).
– De onderste helft van de oude ‘Van Wou-klepel’ is nog in functie behouden.

2016SvanGeuns
(Foto: W vd Hulst)

(Luister naar de klok, klik op de foto)

KLOKGEGEVENS :
Diameter 1702mm
slaglijn 126mm
Slagring 1295mm
Slagtoon h0 -10 cents

KLANKANALYSE : A. Lehr 1979/80
Basis : a = 440 Hz.

grondtoon H –162
priem h°+178
terts d’ –19
kwint fis’-91
oktaaf h’-10
kl.deciem d”-13
1ste.undeciem e”-86
2de.undeciem e”-62
duodeciem fis”-22
dubbeloktaaf h”+29
quart dubbeloktaaf e”-19
gr.sext dubbeloktaaf gis”-41

OPSCHRIFT: naar Tommie Hendriks (UKG-publicatie) 2011

(+) Tentat hic iustos sathanas prophanus
(R) subiugem reddam michael superbum
(R) nexibus diris ego cum ministris per diatesron
(R) Gerhardus de wou mefecit
(R) Anno domini (R) M CCCCC U

– Gesteld in één regel de gehele klokomtrek vullend.
– In gotische minuskels en majuskels,
(+) wijdingskruisje (+) dat merkwaardig genoeg niet centrerend geplaatst is. Het opschrift is gesteld tussen twee onderling verschillende friezen met renaissance ornament.
(R) geeft de locatie van de roosjes in de tekstregel weer; het roosje vóór Gerhardus staat vrijwel gecentreerd zij het aan de achterzijde…!

De eind-ss zijn van het korte type.

Bijzonderheid : “…mefecit…” staat aan elkaar !!!

De klok luidt nog in haar oorspronkelijke luidrichting.

OVERIGE SIER

Kroon :
De kroonarmen zijn voorzien van bebaarde mannenkoppen van het grote type, bovendien van een uitgebreid decor.

Sierfriezen :
– Staand fries : bloemmotieven met takken verbonden op een twee lijntjes waartussen ruim uit elkaar heel kleine ‘puntjes’ staan. Dit fries is identiek als op de Ioannes-Baptista klok (V). Dit fries wordt ook vermeld als type Braunschweig.
– Hangend fries : afwisselende bloemmotieven groot/klein met takken verbonden. Het geheel is geplaatste tegen een touwlijntje waarna nog een dun lijntje volgt. Dit fries is identiek als op de Ioannes-Baptista klok (V). Dit fries vindt op beide Utrechtse klokken haar eerste toepassing, ook vermeld als type Utrecht. Een novum !

Sierringen :
Kop : schema 1 2 1
Faussure : 216, 241, gr. 260mm, 275, 297mm.
lip : onderzijde ring 31mm, band tussen 55 en 80mm.

OVERIGE BIJZONDERHEDEN
– Behalve twee slagvlakken ( luiden ) toont de klok nog één slagvlak, excentrisch, als gevolg van éénzijdige aanslag ( beieren ).
– Rondom de slagvlakken zijn typische sporen te vinden van klepel aanslagen van de eerste luiding in januari 1929 waarbij de klepel in een ijzeren riemen hing. Deze riemen zijn direct daarna vervangen door beproefde riemen van leer welke tot op heden functioneren.
– Een monumentale klepel functioneert in de klok, ze wijkt in vorm af van de ‘Van Wou-klepels’ in de andere klokken. Het zou voorbarig zijn de klepel als 17de eeuws te dateren.

2016SvanGeuns
(Foto: W vd Hulst)

(Klik op de foto en luid de klok)

KLOKGEGEVENS :
Diameter 1528mm
Slaglijn 1170mm
Slagring 109.5mm
Slagtoon cis1 -27 cents

KLANKANALYSE : A. Lehr 1979/80
Basis a = 440 Hz.

grondtoon cis°–152
priem cis’ +61
terts e’ -18
kwint gis’-123
oktaaf cis” –27
kl.deciem e” –25
1
ste.undeciem fis”-128
2
de. undeciem fis”-108
duodeciem gis” -48
dubbeloktaaf cis’’’ –2
quart dubbeloktaaf fis’’’-54
gr.sext dub.oktaaf ais’’’-76

OPSCHRIFT : naar Tommie Hendriks UKG 2011
(+) Est baptista ioannes sonus et tonus
Dulcis cum diapente venio deo
Charus sancta partum lux qz fide fui
Et spe vaste heremi decus
Gerhardus de wou me fecit
Anno domini M CCCCC U

– Gesteld tussen twee onderling verschillende friezen met renaissance ornament gelijk als bij de klok Michaël, in één regel in gotische minuskels en majuskels, aanvangend met een wijdingskruisje (+), het woord baptista zit onder de kroonarm voorzijde.

De eind-ss zijn van het korte type. Bijzonder is op te merken dat wegens de lengte van de tekst de roosjes tussen de woorden kwamen te vervallen. De klok luidt nog in haar oorspronkelijke luidrichting.

OVERIGE SIER

Kroon : kroonarmen zonder decor.

Sierfriezen :
– Staand fries : bloemmotieven met takken verbonden op een twee lijntjes waartussen ruim uit elkaar heel kleine ‘puntjes’ staan. Dit fries is identiek als op de Michaël-klok (IV). Dit fries wordt ook vermeld als type Braunschweig.
– Hangend fries : afwisselende bloemmotieven groot/klein met takken verbonden. Het geheel is geplaatste tegen een touwlijntje waarna nog een dun lijntje volgt. Dit fries is identiek als op de Michaëls-klok (IV). Dit fries vindt op beide Utrechtse klokken haar eerste toepassing, ook vermeld als type Utrecht.

Sierringen :
Kop : schema 1 2 1
Faussure : traditioneel
lip : schema 1 2

OVERIGE BIJZONDERHEDEN

 De oude ‘Van Wou-klepel’ is nog in functie behouden.
– Beierslagvlak als bij de Michaëlklok

2016SvanGeuns
(foto: W vd Hulst)

(Klik op de foto en luid de klok)

KLOKGEGEVENS :
Diameter 1360mm
Slaglijn 1045mm
Slagring 100mm
Slagtoon dis1 -41 cents

KLANKANALYSE : naar A. Lehr 1979/80
Basis a = 440 Hz.

grondtoon dis°–187
priem dis’ +65
terts fis’ -42
kwint ais’-145
oktaaf dis” -41
kl.deciem fis” -55
1ste.undeciem gis”-141
2
de.undeciem gis”-103
duodeciëm ais” -49
dubbeloktaaf dis’’’+3
quart dub.oktaaf gis’’’-47
gr.sext dub.oktaaf his’’’-65

OPSCHRIFT: naar Tommie Hendriks (UKG-publicatie) 2011
(R) (+) (R) peccatrix pia sum plenaqz laude
(R) magdalena tonus cum diapente
(R) sponsi perqz pedes balsama nardi
(R) ac fudi lachrimas crine retersi
(R) gerhardus de wou me fecit 
anno domini m ccccc iiiii

 – Gesteld in één regel uitsluitend in gotische minuskels van een kleiner type als bij de grootste vijf klokken. Tekst geplaatst tussen friezen bestaande uit parellijst en Gotische fleurons, onder hangend. Tekst vangt aan met een wijdingskruisje (+), de laatste letter c van het jaartal zit onder de kroonarm voorzijde.
-De eind-ss zijn van het korte type

De klok werd vermoedelijk in april 1945 over 90° gekeerd (zie ook bij klok III Martinus), een foto d.d. 1928 toont de klok nog in haar oorspronkelijk stand. Oorspronkelijk wees het wijdingskruisje richting het noorden.

OVERIGE SIER
Kroon : kroonarmen zonder decor.

Sierfriezen : staande en hangend : gotische fleurons op parelband

Sierringen :
Kop : schema 1 2 1
Faussure : traditioneel
Lip : schema 1 2

OVERIGE BIJZONDEHEDEN
– De oude ‘Van Wou-klepel’ is nog in functie behouden.
– De klok werd in 1945 gekeerd. Een foto d.d. circa 1930 toont de klok nog in oorspronkelijke luidrichting, daarbij was het wijdingskruisje naar het noorden gericht.

2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)

 

Klokgegevens:
Diameter: 1273mm.
Gewicht: 1305kg.
Slagtoon: e1 -12
Klepel: 44.5kg.

Klankanalyse: opgave A. Lehr

grt. -153
pr. +120
kl.t. -8
V -144
oct. e2 -12

Randschrift: over drie regels

 (o) AGNES MAIOR (o) ANDREAS LEHR SOCIIQVE APVD EYSBOUTS IN PAGO ASTEN ME FECERVNT ANNO MCMLXXXII

: DANK ZIJ UTRECHTS BURGERIJ (o) ZIJN WIJ ZEVEN ER WEER BIJ (o) EENS IN HET CARILLON VERLOREN THANS IN

: WELLUIDEND BRONS HERBOREN (o) BIJ HET ZESDE EEUWFEEST VAN DE TOREN (o) GOD ZEGENE ALLEN DIE ONS HOREN

(o) klein roosje

: als twee kleine sterretjes, daar waar de 2de / 3de tekst-regel begint op de klok.

Reliëfs, op de flank
Voorzijde: in een cirkel de ‘stadsburgerij’, in het midden daarvan de letters ‘CE’ als logo van Crediet&Effecten-bank.
Achterzijde: de ‘ruit’ met daarop de Domtoren geflankeerd door de jaartallen 1382 en 1982 naar ontwerp arch. Th. Haakma Wagenaar.

Kroonarmen:
Hierop staan de ‘koppen’ van André Lehr ( voor/achter-arm), Willem Meijnen en Sjoerd van Geuns (zij-armen).

2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)

 

Klokgegevens:
Diameter: 1218mm.
Gewicht: 1146kg.
Slagtoon: eis1 -35
Klepel: 41kg.

Klankanalyse: opgave A. Lehr

grt. -172
pr. +80
kl.t. -32
V -112
oct. eis2 -35

Randschrift:
(o) AGNES MINOR (o) ANDREAS LEHR SOCIIQVE APVD EYSBOVTS IN PAGO ASTEN ME FECERVNT ANNO MCMLXXXII

 (o) = klein roosje

 

Reliëf op de flank:
Voorzijde: ‘mannetje met paraplu’, logo van AMEF-verzekeringen
Achterzijde: de ‘ruit’ met daarop de Domtoren …

2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)

Klokgegevens:
Diameter: 1139mm.
Gewicht: 942kg.
Slagtoon: fis1 -18
klepel: 35kg.

Klankanalyse: opgave A. Lehr

grt. -162
pr. +106
kl.t. -19
V -91
oct. fis2 -18

Randschrift:

(o) PONCIANUS (o) ANDREAS LEHR SOCIIQVE APVD EYSBOVTS IN PAGO ASTEN ME FECERVNT ANNO MCMLXXXII

(o) = klein roosje

Flankreliëfs:
Voorzijde: een ‘driehoek in vier kleine driehoeken onderverdeeld’ als logo van Bredero-Bouwbedrijf.
Achterzijde : de ‘ruit’ met daarop de Domtoren …

2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)

Klokgegevens:
Diameter: 1019mm.
Gewicht: 662kg.
Slagtoon: gis1 -28
klepel: 22.5kg.

Klankanalyse: opgave A. Lehr

grt. -170
pr. +107
kl.t. -24
V -106
oct. gis2 -28

Randschrift:
(o) CAMPANA CRUCIS (o) ANDREAS LEHR SOCIIQVE APVD EYSBOVTS IN PAGO ASTEN ME FECERVNT A° MCMLXXXII

(o) = klein roosje

Flankreliëf:
Voorzijde: logo van Douwe Egberts koffiebranderij.
Achterzijde: de ‘ruit’ met Domtoren …

2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)

Klokgegevens:
Diameter: 991mm.
Gewicht: 467kg.
Slagtoon: ais1 -30
klepel: 17kg.

Klankanalyse: opgave A. Lehr

grt. -180
pr. +95
kl.t. -40
V -130
oct. ais2 -30

Randschrift:
(o) BENINGNUS (o) ANDREAS LEHR SOCIIQVE APVD EYSBOVTS IN PAGO ASTEN ME FECERVNT ANNO MCMLXXXII

 (o) = klein roosje

 Flankreliëfs:
Voorzijde: een gestileerde J als logo van Bouwbedrijf Jurriëns
Achterzijde: de ‘ruit’ met daarop de Domtoren …

Overige bijzonderheden:
De schrijfwijze óp de klok van BENINGNUS berust op een schrijffout uit de fabrieksrekeningen van de Dom over 1505, uiteraard is en wordt BENIGNUS ‘van Dijon’ bedoeld.

2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)

Klokgegevens:
Diameter: 851mm.
Gewicht: 396
Slagtoon: b1 (= h1) -13
klepel: 13kg.

Klankanalyse: opgave A. Lehr

grt. -170
pr. +120
kl.t. -20
V -120
oct. b2 (= h2) -13

Randschrift:
(o) THOMAS (o) ANDREAS LEHR SOCIIQVE APVD EYSBOVTS IN PAGO ASTEN ME FECERVNT ANNO MCMLXXXII

(o) = klein roosje

Flankreliëfs:
Voorzijde: Medaillon met ‘Sint Maarten van Tours die zijn mantel deelt met de bedelaar’.
Achterzijde: de ‘ruit’ met daarop de Domtoren …

2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)

Klokgegevens:
Diameter: 761mm.
Gewicht: 281kg.
Slagtoon: cis2 – 19
klepel: 11kg.

Klankanalyse: opgave A. Lehr
grt.  -175
pr.   +105
kl.t.  -24
V.   -130
oct. cis3 -19

Randschrift: opgave S.van Geuns
(o) ADRIANUS (o) ANDREAS  LEHR  SOCIIQVE  APVD  EYSBOVTS  IN  PAGO  ASTEN  ME  FECERVNT A° MCMLXXXII
(o) =  klein roosje

Flankreliëfs:
Voorzijde:  vR als logo van Van Rossum Drukkerij
Achterzijde: de ‘ruit’ met daarop de Domtoren …

2016SvGeuns
( Foto: W vd Hulst)

(Klik op de foto en luid de klok)

KLOKGEGEVENS :
Diameter : 821mm
Slaglijn : 660mm
Slagring : ?
Slagtoon : h1 +31cents

KLANKANALYSEN : A. Lehr 1979/80 én S. van Geuns dec. 1989
Basis : a = 440 Hz.

grondtoon h° -111 / -109
priem h’ +82 / +78/+82 zw.
terts d” +6 / +4 /+14zw.
kwint fis” -16 / -14
octaaf h” +31 / +33
gr.deciem dis’’’+12
1ste.undeciem e’’’ -57
2
de.undeciem e’’’ –30
duodeciem fis’’’+25
dubbeloctaaf h’’’+80

Dr. André Lehr publiceerde in 1980 zijn klankanalysen waarbij het oktaafpartiaal bij deze klok genoteerd werd op ca. 0 cents wat echter is terug te voeren op een lees/schrijffout waarbij wellicht “+ 1” later gelezen is voor “31”.

OPSCHRIFT : naar Tommie Hendriks (UKG-publicatie) 2011 / en uit eigen waarneming (SvG).

(+) ihesus (R) maria (R) iohannes (R) gerhardus (R) de (R) wou (R) me (R) fecit (R) anno (R) domini (R) m (R) ccccc (R) vi

Nadere verklaring randschrif :
– Opschrift is gesteld in één regel in gotische minuskels van het kleinste type. De tekst vangt aan met een gecentreerd wijdingskruisje (+)
– De woorden staan relatief wijd uit elkaar en worden steeds door een roosje (= (R) ) gescheiden.
– De eind-ss zijn van het korte type.

OVERIGE SIER
Sierfries : alleenstaande, gotische fleurons op parelband

Sierringen :
Kop : afwijkend >> alleen twee “Rundstegen” ( >> zie ook : 1506 Utrecht Geertekerk)
Tekstrand : daar lijkt de bovenste hulplijn te ontbreken, onderste is aanwezig. Daarmee staat het randschrift hoger dan normaal tussen twee rierringen.
Faussure : traditioneel
Lip : traditioneel, maar vgl. Salvator 1505 , onderzijde ring 13mm, ‘band’ tussen 28 en 47mm.
– Opvallend is dat op de kop van de klok het lijnverloop is vereenvoudigd tot twee ruim uit elkaar staande ringen op de traditionele plaats, gelijk bij de Van Wou-klok van de Utrechtse Geertekerk van 1506. Feitelijk kwam de band op de kop te vervallen.

BIJZONDERHEDEN
 De klok toont een aantal kleine gietfouten aan buiten- én binnenzijde.
– Hoog op de flank aan de binnenzijde een aantal (vrij diepe) putjes welke doen denken aan afdrukken van nagels in de kern.
– Aan de onderflank over de gehele omtrek binnenzijde vinden we verticale groeven, mogelijk gaat het hier om een vorm van tooncorrectie.

HERKOMST
De herkomst van deze klok is onduidelijk, in de Domrekeningen over 1506 vv. staat ze niet vermeld, juist dat gegeven geeft te denken zelfs de geringste uitgaven zoals een nieuwe bezem voor de koster vinden we hierin terug. Wel is er sprake van een klok in de viertoren. Deze waaide in 1630 af, de resten ontsierden het kerkdak tot ca. 1664. Voor het eerst in 1662 blijkt ze als 14de klok in berchvrede van de Domtoren te hangen, zowel beiaardier Johan Dix als klokgieter François Hemony maken er melding van. De klok zal een functie hebben gehad die rechtvaardigde dat ze in 1664/65 niet werd verkocht. Het feit dat ze in onbruik waren geraakt leidde tot de verkoop van de zeven kleinste klokken uit 1505.

In de Domtoren hing de klok tot in1928 in het zuidelijk luidvak van de klok Maria waar oorspronkelijk aangenomen mag worden dat de verdwenen klok Beningnus ooit hing. Na 1928 in de nieuwe berchvrede hing de klok ten zuiden van de klok Salvator dus vlak voor het zuidelijk galmgat. Aan haar balken ( van 1928 !) hangt sinds 1982 de nieuwe klok Beningnus. Daarna vanaf mei/juni1982 stond de klok museaal opgesteld in de onder gelegen zgn. Egmondskapel. Op initiatief van het Utrechts Klokkenluiders Gilde naar aanleiding van haar 10-jarig bestaan op Kerst 1989 werd de klok in december dat jaar weer luidbaar opgehangen echter nu onder de klok Magdalena.

Behoudens haar afmetingen hangt er een vrijwel identieke klok in de toren van de Geertekerk, bekend is dat deze klok enkele jaren na de Reformatie aan de Geertekerk toe kwam ter vervanging van de Wijwater-klok. Beide Van Wou-klokken uit 1506 zullen vermoedelijk afkomstig zijn van een gesloten kerkelijke instelling, het is heel goed mogelijk dat deze klokken oorspronkelijk aldaar één gelui hebben gevormd, dit op grond van het feit dat beide klokken muzikaal én qua typische campanologische kenmerken bij elkaar passen.

2016SvGeuns
(Foto: W vd Hulst)

Opmerking
Opmerking
Hoe zou je deze pagina willen beoordelen?
Heb je een opbouwende opmerking?
Volgende
Laat je e-mailadres achter als we contact met je mogen opnemen over je feedback
Terug
Inzenden
Bedankt voor het achterlaten van je opmerking!